Systemisch werken | infobulletin

Blogs

Op deze pagina zijn de blogs opgenomen, die Willem heeft geschreven in de afgelopen tijd.

Vandaar!

05-12-2017

Een gedichtenbundel uitgeven is iets heel bijzonders. Zo ervaar ik dat zeker. Op 23 November was de presentatie van mijn bundel Vandaar! Van die presentatie is me iets bijgebleven, dat ik graag in deze blog wil delen.
De bundel bestaat uit gedichten die ik de afgelopen 30 jaar heb geschreven en foto’s die ik de afgelopen 15 jaar op Terschelling heb gemaakt.

Als ik naar de bundel kijk – opnieuw kijk, bedoel ik – dan toont het zich aan mij als een reisverslag. Een notitieboek met foto’s waar ik aantekeningen bij genoteerd heb.

Wat de bundel me nu ook laat zien is, dat ik die niet alleen zou hebben kunnen maken. Ja, het zijn mijn gedichten. En ja, het zijn mijn foto’s. Maar de combinatie, de vormgeving, de manier waarop gedicht en foto bij elkaar zijn gebracht, dat is niet van mij. Jaap en Ronald deden dat. Ik had nooit gedacht, dat dit zo veel effect op me zou hebben. Zij lezen mijn gedichten anders en zoeken daardoor andere foto’s. Zij kijken anders naar mijn foto’s en herkennen daardoor iets anders in mijn gedichten.
Wat het me laat zien is, hoe we onze eigen ruimte nodig hebben in wat we zien en lezen.

Wat de bundel me ook laat zien, is hoe een gedicht een vergezicht is. En hoe het beeld van een foto een eigen beweging representeert, die me ergens naartoe of juist ergens vandaan brengt. Ik ga op reis door mijn innerlijke beelden. En soms levert me dat zo maar ineens een woordje op, of een zinnetje. Een nieuw gedicht is dan vaak dichtbij. En dat doordat iemand anders ànders kijkt naar mijn foto of gedicht! Heel inspirerend vind ik dat. Zou het dan zo werken: inspiratie? Dat we van elkaar afkijken en toelaten hoe we anders kijken?

Ik zei in mijn presentatie, dat ik me kennelijk steeds tot het licht aangetrokken voel. En dat het me aantrekt om te zien hoe het licht breekt, in lijnen, in kleuren, en hoe het schaduw oproept. Wat de bundel me laat zien, is dat het licht mijn baken is. En dat ik die ook erg nodig heb. En als ik zo de reacties hoor, dan is het licht een baken voor velen, zo niet, voor iedereen.

Wat ik met de bundel wil laten zien is mijn manier van kijken. Ik merk dat ik steeds op zoek ben naar ordeningen, waarin iets past. Licht en schaduw. Ouder en Kind. Hoop en vertrouwen. Samen en alleen. Hier en Daar. Licht helpt me in dualiteiten te zien, – die te herkennen. En Licht laat me zien, dat Schaduw er kan zijn doordat er ergens licht op schijnt. Maar ook, dat het andersom niet opgaat. Dank Henk, dat je het deelde.

Zo ben ik gefascineerd door het licht. Tot slot een gedicht dat de bundel van voor tot achter omvat:

Op sporen

Licht en schaduw
Naast elkaar

Sporen naar hier
Van daar

Mag het kind op de schommel (3)

13-12-2016

Op het schoolplein stond een ouder me nog even op te wachten. Ze vond het een boeiende bijeenkomst, waarvan ze ook voor zichzelf wat had opgestoken. Ze zei: We zijn nooit klaar met leren heh! Mag ik je nog iets zeggen? Ik knikte.
Ze zei: Voor ouders is er geen ARBO-wet. Haar ogen prikten me.
Ik zei: Ik weet het.
Er viel een stilte, waarin we van elkaar begrepen, dat we voor dezelfde vraag stonden.

Dit is wat mij als vader zo nadrukkelijk bezig houdt: ‘Wie zorgt er intussen voor de ouder?’ In mijn werk als trainer en coach kan ik iets betekenen voor ouders die geen ARBO-wet willen, maar die serieus genomen willen worden met hun opvoedvragen, juist als de situatie afwijkt van de gebruikelijke normen en overtuigingen. En hoe vaak blijkt me dan niet, dat ouders speelruimte onbenut laten!

Het duurde een paar weken, en toen belde ze me op om een afspraak te maken. Tijdens dat gesprek vertelde ze me, dat zij de school niet wilde belasten met zaken die ze als moeder moest oppakken.
Daarover zei ze vervolgens: Maar ik weet niet zo goed meer, waar de grens nu ligt. Ik heb die dag nog eens goed op me in laten werken. Ik kreeg de indruk, dat ik als ouder de school overvraag. Doe ik dat? Want als dat zo is, dan overvraag ik mijn kind net zo goed. En ik maar zeuren over de ARBO-wet. Ik ben zelf de ouder die hiervoor heeft gekozen!
Ik vroeg haar, of ze nu niet wat te streng voor zichzelf was. Daarop zei ze: Neen. Ik heb goed naar je geluisterd. Je had het over spiegelingen. Dit is wat mijn zoon me terug spiegelt, Willem. We overvragen elkaar! En daar doe ik ook aan mee.
We zochten in haar situatie naar wat ze met die conclusie verder kon doen. Nee, ze kon de wereld niet veranderen. Wel minder druk neerleggen bij het kind.
Ik vroeg wat mìnder druk voor haar dan méér was. De vraag verwarde haar even. Maar toen wist ze het precies. Ze zei: Eigenlijk wil mijn zoon meer spelen! Nou, dan gaan we daar maar eens wat meer ruimte voor maken. Voor mezelf dan hè!
En ze schaterlachte.

Mag het kind op de schommel (2)

05-12-2016

De spiegel van het kind dat niet wist wanneer het mocht schommelen, kreeg een vervolg. Tijdens een teamdag kwam het belang van ouderparticipatie volop in beeld. De vraag kwam naar voren op basis waarvan bepaald kon worden, over het wel of niet mogen schommelen door het kind. De gevolgde methode gaf geen bevredigend kader. Bestaat er dan niet een kader dat passend kan zijn voor de school, voor de BSO, voor het stichtingsbestuur en voor de ouders?
En ja, dat kader is er wel degelijk.

Familiesystemen hanteren kaders die voor ieder mens dienend zijn, ook in andere contexten. Het prettige ervan is, dat ieder mens weet heeft van deze kaders. Immers, ieder mens is kind van ouders. Ze passen in iedere context! Het is juist nu – wanneer kinderen nog even niet bij de ouders thuis zijn maar bij de BSO – van belang voor het kind, dat die kaders bewust toegepast gaan worden ook buiten het gezin.

Het betreffen eenvoudige kaders, waarin ieder mens een plek heeft en waarin ruimte wordt geboden voor spelen, experimenteren en leren, en waarbij sprake is van een basale sociale orde. Het is zeer in het belang van het kind, wanneer scholen en andere organisaties die actief betrokken zijn bij de opvoeding van kinderen deze kaders benutten. Het brengt de bron van ons aller bestaan weer terug in beeld: De relatie Ouder – Kind. Het zijn daarmee verbindende kaders. En dat biedt een prachtige opening voor de ouders om te participeren. En tegelijk biedt het de samenwerkende organisaties in en rond het kind een kader, om de eigen dienende taak te duiden in het belang van kind en ouder. Een dienende taak met als basis verbinding.

Vanuit verbinding volgt de participatie van alle betrokkenen. Heus, je hoeft maar de vraag aan een ouder te stellen: Vindt u dat uw kind mag schommelen op de BSO? En dan kan zich het gesprek openen vanuit drie kaders:
- Veiligheid: Hoe kunnen we het dan het beste aanpakken? Hoe sluiten we aan op de thuissituatie?
- Speelruimte: Welke ruimte heeft het kind nodig om zich te voegen in de orde? Welke ruimte is nodig voor het kind, om te gaan spelen en leren? Welke grenzen stellen we daarbij?
- Bedoeling: Waarop richt het leren van het kind zich? Wat is het (hogere) doel waarop de school en de BSO zich richt ten behoeve van het kind?

Als ouderparticipatie betekent, dat de familie meer moet bijspringen dan voorheen, dan spannen we het paard achter de politieke wagen. Als het daar bij blijft, dan ontbreekt de visie op participatie. Kijk maar naar de zorgsector, hoe dat tot schrijnende mislukkingen kan leiden.
De visie op participatie zou volgens mij moeten ingaan op de dynamiek van de huidige tijd: de veeleisendheid die begrenzingen nodig heeft; het hoge tempo waarin veranderingen worden doorgevoerd wat een sterk appèl doet op flexibiliteit; de druk op presteren en economische zelfstandigheid; de technologische ontwikkelingen. En met dit alles de schijnbaar terugtredende overheid, die tegelijk in toenemende mate regels stelt (en zegt dat niet te willen).

Participatie gaat in essentie over het deelnemer zijn. Deelnemer zijn is lid zijn van een systeem en daaraan bijdragen. We nemen deel aan meerdere systemen in het leven. We participeren.
Ouderparticipatie in de context van Onderwijs en BSO gaat daadwerkelijk over ‘samen op weg’, over samen deelnemen. Vanuit dat deelnemerschap komt de ouder met een kind naar de school vanuit een eigen behoefte en een eigen belang. Dat neemt de druk van de leerplicht weg en verhoogt de kans op leerrecht. Want wie wil dat nou niet: Naar school?!
Dan staan niet de regels centraal, maar de missie van de school en de BSO. Daarin dienen regels om de kinderen een veilig kader te verschaffen, zodat ze kunnen spelen, experimenteren en leren.

Aan het eind van de teamdag vroeg ik: ‘Zou het team ook niet een schommel willen?’ De eerste reactie was een gniffelend: ‘Nee hoor, dat is niet nodig.’ En toen ik de vraag maar even liet bestaan, was de tweede reactie heel wat uitbundiger. Ieder maakte er zo een eigen voorstelling over. Na een intensieve dag namen we zo afscheid met een brede glimlach. Humor schommelt ons uit een te strak gareel.

Mag het kind op de schommel? (1)

24-11-2016

“Mag het kind op de schommel bij de BSO, of blijf je consequent omdat het op school niet meer mocht?” Deze vraag werd als toelichting meegegeven bij een eerlijk gezegd knap ingewikkelde probleemstelling. Het verzoek was, of ik een keer wilde spreken met de directie van een school over ouderparticipatie.
Het gesprek leverde al snel een veelheid aan aandachtspunten op: Samenwerken met verschillende teams: leerkrachten, buitenschoolse opvang, pedagogisch medewerkers, stichtingsbestuur, en ja, ook ouders. En hoe dat dan allemaal weer samen kon komen.
In de veelheid van aandachtspunten raakte ik eerlijk gezegd wel wat verdwaald. Alles leek met alles verband te houden. En ik vroeg me daarop af, of dit verdwalen alleen voor mij gold, of ook voor de directie? Hoe houden ze dan in vredesnaam overzicht over alles dat er speelt?!
Door die vraag te stellen, kwam er in het gesprek even iets boven van vertwijfeling. ‘Maar waar begin je dan?’ ‘Welke vraag moet dan eerst?’
En toen realiseerde ik me weer, waar het om begonnen was: het kind.

En dus, begin bij wat het kind spiegelt. Die informatie lag al op tafel. “Mag het kind op de schommel?” Door deze vraag centraal te stellen, kwam er weer een begin van orde in de probleemstelling. En waarom zou dat dan niet mogen? Deze twijfel lag al in de vraag besloten en kwam nu op tafel. Dat bleek een pracht van een opening te bieden. Binnen een minuut konden we de onderliggende vraag van de directie benoemen: Hoe blijven de kinderen (anders) in het gareel?
Niemand op school had deze vraag hardop durven stellen. Alsof ‘orde’ een ouderwets concept is. Dit moest een moderne school zijn! De overtuigingen flitsten over de tafel. Ik bleef maar even bij ‘het gareel’ als doel, zodat het even kon worden geproefd. Ik zei: De ARBO-wet geeft voor leerkrachten iets aan over werktijden. Gaat dat voor kinderen dan ook niet op? Dat is toch ook ´een gareel´?

Daardoor waren we het met elkaar er wel over eens, dat het kind mag schommelen op de BSO. Maar wat zette de directie dan zo aan om ‘de boel in het gareel te moeten houden’. Het bleek te gaan over de vele geledingen, die allemaal iets bedoelen in het belang van het kind. En het bleek te gaan over de ruimte op school. Het lokaal waar eerst les wordt gegeven door Juf Annemarie en waar later gespeeld mag worden bij Juf Judith. Jùf(?) Judith, vroeg ik. Dan gaat de les dus toch nog even door? Is de BSO dan wel buiten-schools, of toch binnen-schools? En zo kwam steeds een beetje meer in beeld, waar de verwarring over ging. En dus, wat het kind aan het spiegelen is. Het kind raakte de weg kwijt in dit gareel. En in dat verdwalen raakte het ook nog eens zijn schommel kwijt.

De directie kreeg zo meer in beeld waar de verwarring over ging en kon daardoor vragen formuleren bestemd voor het stichtingsbestuur. Welke verwachtingen leven er? Wie is waarvoor verantwoordelijk? En als de verschillende taken en verantwoordelijkheden door elkaar lopen – zelfs tot in de fysieke ruimte aan toe – hoe brengen we daar dan weer orde in? Zo werd duidelijk waarom ‘het gareel’ een belangrijk aandachtspunt voor de directie was. Alleen leverde alle inspanningen daartoe geen bevredigende situatie op. Nu kon het worden terug gebracht tot de aandacht die het kind vroeg: het was onvoldoende duidelijk wanneer het kind leerling was en wanneer niet. Voor de directie vertaalde dat zich in: wanneer het kind mocht schommelen en wanneer niet.

Het kind spiegelt in doen en laten wat het meekrijgt van de opvoeders thuis, op school, bij de BSO of in welke context dan ook. Het kind spiegelt het voorbeeld van volwassenen. Die spiegelingen zijn iets voor de opvoeders om op te pakken. En intussen mag het kind schommelen.

Het land van komen en gaan

05-10-2016

Het boek is af. De presentatie is geweest. We hebben het moment in Katwijk met zo velen gevierd. Dat was heel fijn! Wat ik prachtig vond om te ervaren was, hoe goed hartelijke contacten ons doen. Het dak van de strandtent stoomde, zo warm was het. En niet alleen van de zon. Heel bijzonder voor me was om te delen, hoe ik kon doorgeven door wat ik van anderen heb mogen aannemen. Tja, zo werkt het dus echt. Als we in de stroom van de voeding gaan staan, dan is dat letterlijk hartverwarmend!
Later, thuis, merkte ik, dat er nog iets om mijn aandacht vroeg. Het werken aan het boek heb ik vaak gedaan op Terschelling. Ik ben er in de 7 jaren dat het proces heeft geduurd, zo vaak naartoe gegaan. Ik heb er gelopen, genoten, gevraagd, gezocht, opgeraapt, geschreven, doorgestreept … Ik realiseerde me: Ook zonder Terschelling was dit boek er niet geweest!

Als ik op dat eiland ben, dan valt mij steeds de overvloed op die daar is. Wat de natuur daar biedt, biedt het in grote hoeveelheden aan. Of het nu de heel brede stranden zijn, of de eindeloze duinen-zee, of de cranberries die nooit op lijken te gaan. De frisse lucht. De eindeloze beweging van het water met eb en vloed. Er is daar zo veel. Er is daar zelfs een plek geboden aan ‘Nergens’. Ik heb van dat alles mogen nemen.
Ik wist eigenlijk niet goed, of ik iets zou moeten teruggeven aan Terschelling. En als dat al zo was, hoe dat dan moest. Iets voor een cranberry teruggeven? Iets voor de lucht teruggeven waarvan ik heb geademd? Iets voor het met volle teugen genieten van haar schoonheid. Hoe geef je iets terug aan een eiland? Nu ja, door eerbied te tonen. En dankbaarheid. Dat heb ik gedaan. Een week lang.

Als symbool van mijn dank liet ik een exemplaar van het boek Spiegelingen achter in de bibliotheek van Terschelling. De beheerder keek me wat verlegen aan. Ze vond het leuk en was tegelijk verrast. Nee, dat gebeurde niet vaak. Eigenlijk nooit. Ze streelde het boek en zei met iets van verwondering in haar ogen: “Dit is echt een mooi boek!” Ze zag de foto. Ze liet de bladzijden door haar vingers tikkelen. Het boek sprak tot haar verbeelding. Dat maakte me blij. De schatbewaarder van het eiland had het boek als symbool aanvaard.
Die avond liep ik nog eens langs de haven. Daar lag een prachtig oud schip, mooi gemaakt voor de gelegenheid. Ik weet niet welke, maar het klonk er reuze gezellig. En ik genoot nog een keer van de spiegeling van hun feest. Dat was mijn feestje. En toen was het voor mij helemaal rond.

Terschelling is voor mij het land van komen en gaan. En op dit moment betekent dat voor mij, dat ik weer heb te gaan. Een nieuw begin lonkt.

Willem

 

Verdieping brengt verlichting

01-09-2016

Soms vragen mensen me wel eens, wat ik voor werk doe. Dat vind ik nog niet altijd even makkelijk uit te leggen. Meestal zeg ik zoiets als: ‘bewustwording van gedrag en daaraan iets veranderen’. En als me dan om een toelichting wordt gevraagd, dan vertel ik, dat soms bepaald gedrag niet handig is om te bereiken wat iemand nou juist graag wil. En dat iemand dat gedrag dan kan veranderen.
Als mensen dan nieuwsgierig zijn, dan kom ik wel eens terecht bij Systemisch Werken. Ik vertel dan iets over het opdoen van ervaringen, en dat we die ervaringen ergens in ons lichaam opslaan. Dat is informatie, die we ook wel aanduiden als ons ‘weten’. En dat mensen begeleid kunnen worden met behulp van dat weten. Dat we daar bij kunnen, ook al is de ervaring lang geleden gebeurd. Soms niet eens in het eigen leven. Ja, wonderlijk. Maar ook feitelijk. Die gevoelens kunnen van grote invloed zijn voor keuzen die we maken in ons gedrag.

En dan reageren mensen nog wel eens in de trant van: ‘Poe, nou, knap hoor. Daar moet je je wel echt in verdiepen. Is dat niet zwaar?’
Nee, dat is niet zwaar. Integendeel. Als iets me is gebleken, dan is het wel dat verdieping verlichting kan brengen.

Als we ons verdiepen in de vraag wat maakt dat we doen wat we doen, dan komen we er niet zelden achter, dat we iets aan het doen zijn dat niet bij ons past. Dat we een taak op ons hebben genomen die niet van ons is. Vaak uit loyaliteit. Hoe liefdevol ook bedoeld, het helpt niet als iemand het lot van een ander gaat dragen. Meeleven is heel fijn. Overnemen is te veel.
De zwaarte die we ontmoeten gaat er vaak over, dat we iets hebben overgenomen wat nu eenmaal niet bij ons hoort. Vanuit de beste intenties overigens. Als we die oneigenlijke taak kunnen loslaten, of overlaten aan degene bij wie het hoort, dan brengt ons dat dus een verlichting. En wat nog meer blijkt: degene voor wie we het deden is opgelucht, dat hij of zij de eigen taak terug heeft gekregen. We kunnen ons immers juist bezwaard voelen, als een ander iets doet, wat we zelf te doen hebben. En dan bedoel ik niet, dat we geen hulp zouden kunnen vragen. En natuurlijk is het prachtig dat mensen elkaar helpen! De last van de ander te zien en te vragen of het oké is om steun te bieden. Dat is prachtig! En dit vraagt afstemming. Contact.

Zo brengt verdieping dus verlichting.
Gisteravond tijdens de opstellingenavond ontstond er ineens veel plezier. In mini-opstellingen stonden deelnemers pogingen te doen om in contact te komen met hun verlangen. De één peinzend. De ander de kat uit de boom kijkend. Weer een ander ergens omheen lopend. Allerlei gedachten kronkelden door de zaal. Ik vroeg, of er iemand al een teug adem tot zich had genomen. Er ging een golf van ontspanning door de zaal. Een grinnik. Een brede lach. Het werkte aanstekelijk. De verbijstering over hoe we ons met onze gedachten kunnen vastzetten en als je het meest basale even doet, ademen, hoe snel dat dan tot plezier leidt. Ademen! Het brengt verdieping in het contact met je lichaam. En dat brengt verlichting.

Hoe kan het toch, dat ik mijn werk soms moeilijk vind om uit te leggen? Hahahaha. Mocht je je willen verdiepen dan graag tot ziens op 20 September bij de volgende opstellingenavond!

Elkaar ontmoeten

17-08-2016

Misschien ben je net als ik weer terug van vakantie. Voor mij was het een enerverende periode. Het is fijn om weer door het huis van Plata te banjeren.

Ik ben hoopvol gestemd. Ja, dwars door de vele ingrijpende gebeurtenissen heen, die het nieuws ons de laatste tijd met grote regelmaat brengt. Al was het maar omdat hoop het enige middel is tegen wanhoop. En dé manier om hoop in het leven te brengen, juist als de onrust toeneemt, is: elkaar ontmoeten.

Samen met mijn vrouw verbleef ik deze vakantie in het plaatsje met de welluidende naam ‘Alles’. Een bijzondere naam voor mij, die ik regelrecht in verband zie staan met de plek ‘Nergens’, waar ik vaker mee bezig ben geweest. Tegen die achtergrond vond ik de naam van dit dorpje een mooie aanvulling voor me. We zijn er onder andere naar een feestavond geweest, waar meer dan 400 mensen elkaar ontmoetten tijdens een uitgebreide maaltijd. Alsof het zo moest zijn. ‘Alles’ stond – en staat – in het teken van ontmoeten!

De vakantietijd heb ik benut om voor mezelf de vele gebeurtenissen van het afgelopen jaar te verwerken. Mooie en rijke -, maar ook lastige en verdrietige gebeurtenissen. Ze bleken me te hebben geïnspireerd. Het klinkt misschien raar om dat zo te zeggen. Maar zo voel ik het toch echt. Ergens in het afgelopen leerjaar noteerde ik de volgende zinnen, die in een gedicht een plaats hebben gekregen:

Als de druk toeneemt
Dan wordt het hoog tijd
Om te blijven drijven in de rivier
Liggend op onze rug
Om in de stroming de wereld voorbij te zien trekken
En weer te ervaren
Dat we in het hier en nu ons leven leven
Ieder moment opnieuw

Ik heb deze zinnen meerdere keren herhaald, om mezelf toe te spreken dat het niet alleen maar een luxe is om me over te geven aan de werkelijkheid waarin ik besta, maar dat het een noodzaak is. In de behoefte aan vakantie ben ik een appèl gaan herkennen, om mijn leven meer dan tot nog toe vanuit het Hier en Nu in te richten.

Meebewegend op de stroming van de rivier de Dordogne heb ik me mogen voeden met alle goeds die Moeder Natuur daar aanreikt. Ik heb het met graagte aangenomen. En nu sta ik te trappelen om te gaan doorgeven: De opstellingenavonden starten alweer op 30 Augustus! Inspirerende avonden zijn het steeds. Voor mensen die het als een kans zien om even uit de drukte van de alledaagse realiteit te stappen en tijd te maken voor zichzelf. Voor mensen die een vraag willen inbrengen. Voor mensen die kennis willen maken met Systemisch Werken. Voor mensen die zich willen bekwamen in Systemisch Werken en zo ervaring opdoen door het bijwonen van opstellingen, of door stand-in te zijn. Door de extra ingeplande avonden is er nieuwe ruimte ontstaan. Mocht je willen: kom er bij en geef je alsjeblieft op tijd op.

En dan het boek Spiegelingen. Ik ben blij dat het klaar is! Op 8 September is de presentatie ervan in Katwijk. En inmiddels al zo veel mensen die hebben aangegeven erbij te willen zijn! Wow!!

In Maart 2017 ga ik aan de eerste groep systemische begeleiders een vervolgopleiding geven, die aansluit op de opleiding Werken met Opstellingen: een trainersopleiding Systemisch Werken. Een training met systemische aandacht voor leerprocessen. Het is een ambitieus programma geworden. Ik kan niet wachten om samen met de groep aan de slag te gaan.

En natuurlijk de coachingen, de trainingen en de SUPERfijne avonden met SUPERvisiegroepen!

De ontmoetingen. Ja, daar doe ik het voor! Elkaar ontmoeten is net als vakantie beslist een voorrecht. Ik zie er naar vooruit!

Hartelijke ongelijkheid!

30-06-2016

We worden er echt niet beter van, als we allemaal gelijk zijn. Het wordt volgens mij vooral heel saai dan. Het verschil maken lukt niet. Elkaar aanvullen gaat niet. En zo kan ik nog wel even doorgaan.

Gelijkheid is volgens mij grote onzin! Gelijkheid zie ik meer als een gemaskerde ongelijkheid. We mogen er dan niet voor uitkomen, dat we ongelijk zijn. En wat zet dát mensen in de klem! Gelijkheid zet vast. Zonder ongelijkheid gaat de beweging eruit.

Ongelijkheid kan natuurlijk ook flink vast zetten. Uit onvrede, of uit onmacht. Iets moet dan nodig anders, maar dat lukt (nog) niet. Hoe dan ook: ongelijkheid wil ons aanzetten te bewegen.
Maar hoe is dat met gelijkheid?  Iedere beweging – ook als er gelijkheid zou bestaan – zorgt voor ongelijkheid. Zelfs synchroon -zwemmers bewegen in hun perfect uitgevoerde bewegingen ongelijk. Iemand is namelijk voor en iemand anders achter. Of iemand is rechts en iemand anders links. Of boven en onder. Enzovoorts. En dat maakt wel iets uit: de golfbewegingen die het water maakt, het geluid dat anders klinkt op een andere plek, de lichtval … Waar je ten opzichte van de ander bent, het maakt de beweging toch anders.
Ieder heeft een eigen plek. En dat maakt ieders uitgangspositie anders. Ongelijk dus.

Gelijkheid doet ons zoeken naar het onderscheid. Vraag het maar aan tweelingen: Wie is de oudste van de twee?
Ongelijkheid is nodig voor het leven. Voor eigenheid. Voor aard. Voor orde. En ja, voor het doorgeven van het leven zelf. En intussen laat gelijkwaardigheid ons toe met al onze ongelijkheid.

Ik wens ieder de komende zomer hartelijke ongelijkheid toe!
(De meeste mensen noemen dat geluk.)

Geluk

Hoe kan mijn gelijk
Jou jouw geluk ooit brengen
Hoe kan jouw gelijk
Mij mijn geluk ooit brengen
Ons gelijk is ongelijk
En dat is ons geluk
Laat ons bewegen in ons gelijk
En ons geluk ons brengen

In het kleine is het grote ook

30-05-2016

De laatste correcties aan het boek ‘Spiegelingen’ vinden nu plaats. Ja, toch nog maar een keertje, voor alle zekerheid. Uit zorgvuldigheid. Alles wat tot dusver is gedaan, alles wat me daarin is gebracht, door zo veel mensen om me heen, ik wil het niet laten ontsieren door slordigheden. Ik wil al dat moois zo graag ook in z’n volle glorie tonen.

Ik zie het laten uitbrengen van het boek als ‘delen’. Door te delen betrekken we elkaar. Zo zie ik het schrijven van een boek dus ook: veel dat in het boek staat is met mij gedeeld door anderen. Ik heb dat alles bij elkaar gelegd en enige orde willen brengen in de veelheid aan informatie. En dat dan op een eigen manier. Een beetje zoals de kok dat ook doet met alle etenswaren om tot een gerecht te komen.

Nu ik dit schrijf herinner ik me een uitspraak van mijn broer, die me wilde verleiden om met hem samen het eten klaar te maken. Hij zette zijn verzoek wat kracht bij door me te laten weten, dat volgens hem koken alles te maken heeft met het leren verstaan van de kunst van het leven. Het leek me wat groot aangezet. En toch, verdorie, die uitspraak houd me al een tijdje bezig!
Ik heb me die avond laten overhalen om dan toch maar wat groenten te snijden. Als ik daar op terugkijk moet ik toegeven, dat ik langzaam werkte en echt serieus bezig was en met het niet verspillen. Alsof Moeder Natuur over mijn schouder meekeek: ‘Daar is veel energie in geïnvesteerd, dus besteedt dit goed!’ Ik heb die avond ook langzamer gegeten dan anders.

Laatst noteerde ik in een opwelling het volgende:

Wezenlijk
Waar we ook zijn
We zijn!
Wezen!

En nu ik het teruglees, is het net alsof ik een klein beetje groente aan het snijden ben geweest. In alle eenvoud. Maar in dat kleine is het grote ook.
Nog even wachten dus en dan gaan we het boek vieren!

Spiegelingen

10-05-2016

Het mysterie dat zich ophoudt in de relatie ouder – kind heeft me 7 jaar bezig gehouden. Binnenkort komt mijn boek erover uit.

Zeven jaren om zeven keer te schrijven en te herschrijven. Dat was nodig.
Wat ben ik op mijn overtuigingen gestuit! Ik heb er schrijvend en herschrijvend veel van geleerd. En ik heb ontzettend veel respect opgedaan voor schrijvers!
Ik kan echt veel vertellen over het proces dat ik al schrijvend heb meegemaakt. Voor nu wil ik het laten bij de titel: Spiegelingen.

Die titel diende zich helemaal aan het einde van die 7 jaar aan. Al die tijd wist ik dat het moest gaan over de relatie ouder – kind, over opvoeden, over systemische ordeningen. Maar steeds merkte ik, dat een titel die ik had bedacht, de lading net niet dekte. Het is ook best een vraag natuurlijk: Geef nou eens in 1 woord aan waar je boek over gaat. De reikwijdte van het onderwerp is ook zo groot!
Soms ligt het zo voor je voeten. Letterlijk! De spiegelingen die ik heb gefotografeerd en waarvan ik een serie elders op deze site heb opgenomen, ook die lagen stuk voor stuk aan mijn voeten.

Spiegelingen zijn uitzichten, die er slechts een kort moment zijn. Dan verandert er al weer iets. Spiegelingen vervelen daardoor nooit. Er is altijd weer ruimte voor een nieuw uitzicht.
Een kind spiegelt iets van de ouder terug. Dat staat als een paal boven water. De vraag is, of jij als ouder, opvoeder, of begeleider het ziet. Is er ruimte voor een nieuw inzicht?
Wat het kind spiegelt, is niet een waarheid. Als we dat zouden zeggen, leggen we het kind een te grote verwachting op. Het kind spiegelt iets, soms waar het zich om verwondert of verbaast en soms waar het gewoon blij mee is.
Spiegelingen tonen dualiteiten die we in het leven kunnen ontmoeten. Groot en klein. Daar en hier. Ver weg en dicht bij. En zo vele meer. Door de rimpelingen in het leven op aarde zijn het geen perfecte spiegels, maar weergaven die de dynamiek van het leven insluiten. Als we er een moment bij stil staan, kunnen we er een voortgaande beweging in waarnemen en soms in een glimp iets van de samenhang der dingen.

Toen het woord Spiegelingen zich aandiende, wist ik meteen: Dit is hem! Spiegelingen komen en gaan. Dat is waar de beweging van het kind over gaat. En dat betreft dus ons allen!
De laatste versie met correcties is nu naar de drukker toe. Dat is best een vreemde gewaarwording. Nu gaat iemand anders met mijn boek … Ja, inderdaad. ‘Het laten gaan’ grijpt aan op ‘het laten komen’.

Binnenkort gaan we het vieren!

Agenda voor Systemisch Werken in opleidingen, trainingen, workshops: