Onderwijs
Wat kan in het onderwijs er worden bereikt met Systemisch Werken op individueel niveau?
- Bewust worden van persoonlijk script en individuele thema’s
- Oplossen van emotionele blokkades door systemische interventies
- Kennis van de werking van familiesystemen
- Leren omgaan met weerstand en onvermogen bij leerlingen
- Afstemmen op behoefte van leerlingen
- Kennis van de werking van het organisatiesysteem van de school
- Inzicht in eigen plek binnen het organisatiesysteem van de school
- Leerstuk van binnensluiten van wat buitengesloten is (actueel in het kader van passend onderwijs)
- Inzicht in integratie van het Systemisch werken en denken binnen het onderwijs
Wat kan er met een geïntegreerde Systemische benadering worden in de onderwijsorganisatie?
- Leerlingen en ouders weten zich erkend door leraren en door de school
- Leerkrachten zijn in staat om weerstand en schijnbaar onvermogen van leerlingen te helpen
- Oplossen
- De plek van de leraar en de schoolorganisatie ten opzichte van het kind en de ouder wordt helder
- Leerkrachten, begeleiders, ouders en bestuur worden zich bewust van hun plek en weten zich gesteund bij de invulling van hun verantwoordelijkheden
- Leraren, begeleiders en bestuurders worden zich bewust van hun eigen script en de invloed daarvan op een goede leeromgeving
- De schoolorganisatie als geheel zal beter functioneren omdat alle betrokkenen bewust hun plek kunnen innemen en elkaars plek kennen
Passend onderwijs
Actueel is in het onderwijsveld, hoe ‘passend onderwijs’ vorm gegeven kan worden. Het gaat hierbij om kinderen die al dan niet in het reguliere onderwijs een plek zouden moeten krijgen. Door passend onderwijs te benaderen vanuit de onderwijsbehoefte, komt de behoefte van kind in de aandacht te staan. http://www.youtube.com/watch?v=nt5wwVQNKbw
Om het kind
Het passend zijn van onderwijs roept een vraag op die primair het belang van het kind betreft. Het zoeken naar passende vormen in het onderwijs roept vragen op als: Wat heeft het kind voor leraren nodig? Wat heeft het kind didactisch nodig? Wat heeft dit kind voor instructie nodig? Wat heeft de kind voor groepsgenoten nodig? En zo meer vragen, waarin het gaat om het kind. Vanuit de vraag naar onderwijs kan vervolgens onderzocht worden welk aanbod hier bij past. Wat kan er georganiseerd worden rond om het kind. Wat kan rondom het kind door ouders en begeleiders van kinderen worden gedaan om het kind voor te bereiden op het eigen leven? En daarmee komt ook de vraag op, wat dit van de begeleiders van het kind vraagt.
Het kind uit de knel
Aan het kind is, om aan te nemen wat het nodig heeft. En soms laat het kind bij herhaling blijken iets niet te kunnen aannemen. Op een of andere manier ervaart het kind dan geen permissie om dat te doen. En als de druk op het kind dan verder wordt opgevoerd, raakt het kind alleen maar meer in de knel. Wat het kind inderdaad kan doen, is onhandig gedrag vertonen. In de puberteit doen zich regelmatig situaties voor, waar volwassenen zich behoorlijk aan kunnen storen, maar tegelijk geen uitweg zien om het te veranderen. Of bijvoorbeeld, wanneer een kind sociaal onhandig gedrag vertoont. Dan zoeken we naar verklaringen en soms vinden we die door een diagnose te stellen: ADHD, PDDNOS zijn daar voorbeelden van. Maar daarmee zijn we er niet. Wat kan het behulpzaam zijn, als de ouder, de leerkracht, de begeleider van het kind vanuit de essentie van opvoeden zijn taak op zich kan nemen. Die essentie is in één zin te vatten: opvoeden is het op voeding brengen van het kind, opdat het kind leert in de eigen voeding te voorzien. In deze essentie komt de relatie ouder – kind ten volle aan bod. Ouders en andere mensen die bijdragen aan ‘het op voeding brengen’ van het kind krijgen daarmee een helder vertrekpunt. En daarmee wordt het kind een veilig kader geboden, zodat het de opvoeding ook kan gaan aannemen, waar dat eerst niet lukte. Ouders zijn de eersten die in de opvoeding een taak hebben. Maar zij niet alleen. Begeleiders, leerkrachten dragen even goed bij aan het op voeding brengen van het kind.
Wat kinderen niet kunnen doen
Een kind is niet volwassen. Het is een te grote vraag aan het kind om zich volwassen te tonen. Het wil alleen maar uit de knel komen. En als het dat is, een nieuwe stap zetten in het opgroeien. Wanneer een aanhoudende houding bij het kind wordt opgemerkt, dat het iets in de opvoeding niet aanneemt, dan kan aan de orde zijn, dat er geen permissie bestaat om iets aan te nemen. Loyaliteit aan het systeem – in eerste instantie het familiesysteem – is een belangrijke drijfveer voor het gedrag van het kind. Als volwassene kunnen we het wel beseffen: onder de weerstand speelt een oorzaak, die van belang is om te onderzoeken. Welke loyaliteit speelt het kind parten? En vanuit welk systeem waar het kind lid van is, wordt de weerstand opgeroepen? Het familiesysteem? De school? Een loyaliteitsconflict in het ene systeem kan niet worden opgelost in het andere systeem. Druk uitoefenen op het kind om zich te voegen in de wetten en regels van het schoolsysteem, waar vanuit het familiesysteem geen permissie toe bestaat, vergroot de druk op het kind, die daardoor alleen maar verder in de knel kan geraken.
Wat opvoeders wel kunnen doen
Aan de opvoeder is om het kind voeding aan te reiken. Aan het kind is om de voeding aan te nemen. Opvoeden vraagt de volwassen taak op je te nemen om open te staan voor wat het kind in je wakker roept. Dan kan het kind zich begrepen voelen en vanuit dat houvast de opvoeder volgen. Zo kan het kind uit de knel komen en op voeding worden gebracht. En dat vraagt afstemming tussen de opvoeders rond het kind.
Misverstanden tussen ouders en leerkrachten kunnen heel verstorend zijn voor ouder en leerkracht. En die misverstanden laten hun sporen na bij het kind. Hoe komen we voorbij de frustratie weer in contact? http://www.youtube.com/watch?v=MOnoSA-iazo&feature=em-share_video_user
Systemendiagnose
Voor begeleiders is het van belang dat zij kunnen achterhalen welke dynamiek het loyaliteitsconflict bij het kind oproept en vanuit welk systeem dat wordt ingegeven: de schoolorganisatie of het familiesysteem. Dit vraagt om systemisch te leren onderzoeken. Een systemendiagnose kan hierin uitkomst bieden. Mogelijk levert dit nieuwe informatie op, waar de schoolorganisatie van kan leren. En mogelijk leidt het onderzoek tot het inzicht dat de weerstand van het kind voortkomt uit het familiesysteem. Als dit het geval is, dan is die weerstand niet weg te nemen in het systeem waarin het kind de begeleider ontmoet. Hoe goed bedoeld ook, de pogingen van de begeleider zijn dan vruchteloos. Hiermee stoppen, levert voor de begeleider al op, dat er geen energie verbruikt hoeft te worden aan iets dat om die reden niet zal gaan werken. Voor het kind levert het op, dat het mag stoppen met weerstand bieden in een systeem waarin het wordt geconfronteerd met een loyaliteitsconflict. En het levert een mogelijk vervolg op dat wel openingen biedt aan kind en begeleider. Die opening zal moeten worden gevonden in contact met de ouder. De ouder zal tot een bijgestelde afspraak moeten komen met de begeleider over het leren van het kind. De permissie tot aannemen van iets in de opvoeding zal uit moeten gaan van de ouder. Dat opent de mogelijkheid aan het kind om het beschikbare vermogen te ontdekken en te leren inzetten.
Wat nemen we aan en wat geven we door?
In verticale relaties kan de ouder / de (bege)leider het als een probleem ervaren dat het kind / het lid (de medewerker, de leerling, de cliënt) iets niet wil of kan aannemen. Het kind / het lid kan er zich zeer ongemakkelijk door gaan voelen of ‘in de knel’ zitten. De ouder / (bege)leider kan erdoor danig geïrriteerd raken of heel bezorgd. Wanneer hierin een patroon wordt herkend, kan een systemendiagnose uitkomst bieden. De vraag die in een systemendiagnose centraal staat is, vanuit welk systeem geen permissie bestaat om als lid dat ‘iets’ aan te nemen. Het ontbreken van permissie in het ene systeem kan niet worden opgelost in een ander systeem, hooguit enigszins gecompenseerd. Door het juiste systeem te adresseren en daar onderscheid te maken tussen overtuiging en intentie kan vervolgens de basale beweging worden gemaakt door de ouder / (bege)leider, en kan het kind / het lid aannemen waar behoefte aan is.
Leiderschap in contact
Wat een verleidelijke titel van dit artikel! Je kunt het hier zo maar mee eens zijn. Of juist niet. Het gaat alleen wel wat snel voorbij aan de complexiteit die achter het leiden van een school schuil gaat. Laten we die complexiteit eens onderzoeken met elkaar. Hier alvast een aanzet daartoe.
Complexiteit wordt nog wel eens verward met de onderstroom in het contact. Wanneer we ons niet bewust zijn van die onderstroom, kunnen we daarvan ‘in de war’ raken. De onderstroom in het contact bepaalt in hoge mate wat er afgesproken kan worden. De afspraak volgt uit het contact. Niet andersom. En als in het contact de onderstroom een andere afspraak zoekt dan het oppervlakkige contact, dan wint de onderstroom het van het oppervlakkige. Zo gaat het nu eenmaal. Ga maar na. Als een kind reageert met ‘Jahaaaa!!’, dan bedoelt het hoogstwaarschijnlijk ‘Neen!’ En dan wordt het ook ‘Neen’.
Van leerkrachten mag verwacht worden dat zij leiding geven aan de leerling en de groep leerlingen. Van schoolleiders mag verwacht worden, dat zij leiding geven aan de school. Van de minister mag verwacht worden van hij/zij leiding geeft aan het werkveld onderwijs.
Complexiteit is het excuus dat we aandragen, zodra we geen keuzen meer durven maken; zodra we niet meer de verantwoordelijkheid op ons nemen om dat waar we wèl EN NIET voor kiezen. Dan houden we alle ballen in de lucht, denken we. Maar alle ballen liggen intussen allang op de grond en in de chaos van het zoeken en oprapen, mopperen we over complexiteit. We richten het zelf aan. Leiderschap vraagt te luisteren naar de stem van het lid. Van de leerling, van de leerkracht, van de schoolleider. En van de stem van het kind in ieder van ons, volwassenen. Lidmaatschap leidt tot deelname en deelname leidt tot aandeel nemen. Aandeel nemen is het eigene nemen en daarover leiderschap tonen. Zo is er een route naar leiderschap. Dit kunnen we leren! De oproep moge duidelijk zijn: ‘Onderwijsland: leer open te staan voor de onderstroom in het contact!’
> Het extra’s in vermogen en onvermogen