Te vroeg
In de voorbije weken viel het me een paar keer op, hoe mensen soms te vroeg kunnen zijn. Ik ben zelf vaak te vroeg voor een afspraak. Ik vind het lastig dat ik anderen ermee belast dat ze op mij moeten wachten. Liever wacht ik op de anderen. Ik kan het dus wel begrijpen als anderen een voorkeur hebben om te vroeg te zijn. Behalve dan die keer dat iemand eerder uit het leven wilde stappen dan nodig leek. Wie stond daar dan te wachten op zijn komst? En kon die dan niet nog even blijven wachten? Vast wel!
De dokter schrok er van. Handig genoeg onderhandelde hij er wat tijd bij. “Laten we over twee weken nog even contact hebben.” En hoewel ik geen dokter ben, voelde ik aan alles: ‘Het is gewoon nog niet zijn tijd!’
Maar ja, wie bepaalt dat?
En toen een relatie werd opgebroken merkte ik opnieuw aan alles in me: Dit doen ze te vroeg! Ze hebben alleen maar iets niet uitgesproken.
En ja, opnieuw kwam de vraag op, wie dat bepaalt?
Natuurlijk, ik weet ook heus wel dat het niet aan mij is, wat andere mensen met hun leven en met hun relatie doen. Maar ja, het hield mij dus wel bezig. Dat bezig zijn is weer van mij. En dat wil ik laten tellen. Vandaar twee gedichten over ‘Te vroeg’.
Te vroeg (1)
Hij wilde nu wel dood
Het lijden duurde al zo lang
De draden van het leven rafelden
Alleen de dokters streden nog
Ik stelde me zo voor
Dat Petrus aan de poort
Zijn ontluistering zou zien
En zeggen: Je bent moe
Je hebt je zo gehaast
Neem gerust hier plaats
Kom even tot jezelf
En dat hij dan weer op zou staan
Ik kreeg meer dan waar om ik vroeg
Ik schaamde me te blijven
Ik ga nog terug
Mijn komen is te vroeg
Te vroeg (2)
De liefde spatte als een kerstbal op de stenen vloer
In duizend stekende fragmenten
De scherven vielen nog niet op te rapen
De bezem waaide stof op
zonder iets bijeen te brengen
Geen hoop
De zwaarte was ongrijpbaar licht
Uit elkaars klauwen blijven
Bleek al zo lang de dader van hun gebrokenheid
Het onuitgesprokene wachtte hen alle dagen op
ieder moment leek eindeloos te duren
Ze dachten: ‘Het is uit’
Te vroeg
De scherven spetterden licht in hun verdronken ogen