Vermogen en onvermogen
In de opvoeding is het de intentie van de ouder het kind te laten groeien van afhankelijkheid naar onafhankelijkheid. Daartoe is de ouder gericht op het benutten van het vermogen. Daarbij is het ook in het belang van het kind, dat de ouder het kind oproept het onvermogen te benutten. Het onvermogen biedt de integere mogelijkheid om zich met iemand te verbinden. Daarmee ontstaat een grotere ruimte voor het kind. De tegendelen van vermogen en onvermogen hebben elkaar nodig. Het vermogen bestaat, omdat het een tegendeel heeft in het onvermogen, vice versa.
Het vermogen is er. Het onvermogen is er ook. En beide hebben met elkaar te maken, ieder betrekking hebbend op het eigen leven. Het vermogen èn het onvermogen hebben we nodig om het eigen leven te kunnen leven en in contact met elkaar te kunnen samenleven: elkaars vermogen benuttend met elkaars onvermogen als toegangspoort. Het onvermogen beschouw ik als het vermogen om voeding te mogen vragen.
Als de ouder de dualiteit van vermogen en onvermogen in de opvoeding toelaat, dan kunnen ouder en kind de betekenissen van beide tegendelen leren kennen. Het kind de eigen plek onvoorwaardelijk biedend, realiseert de ouder zich, dat er geen voorwaarde gesteld wordt aan het beschikken over een vermogen. De plek dient als basis voor het vermogen. Het vermogen dient niet als basis voor de plek.
De taak van de ouder is het kind te begeleiden in het zoeken en vinden van de ruimte die het vermogen en onvermogen biedt.
Ouderschap brengt de volwassen taak met zich mee om open te staan voor het onvermogen van het kind. Voor je het weet, heb je een oordeel klaar over een reactie van het kind. De vraag is of het onvermogen van het kind er in die reactie mag zijn, of dat het wordt afgekeurd. Dat laatste is buitengewoon pijnlijk. Het kind komt regelrecht in de onmacht te staan: de verwachting van de ouder waaraan het kind eenvoudig niet kàn voldoen. Open staan voor het onvermogen biedt het kind een nieuwe kans, namelijk dat het achterliggende vermogen ook in beeld kan komen. Dat is voor het kind van grote betekenis, omdat het ontdekte vermogen dat schuil gaat achter het onvermogen het leven van het kind kansrijker maakt.