Systemisch werken | infobulletin

OpVoeden

‘Opvoeden is het in het aardse leven op voeding brengen van het kind, totdat het kind in de eigen voeding kan voorzien.’ Het is deze zin, die vanaf het moment dat ik die voor het eerst geschreven had, mijn aandacht bleek trekken. Wat me prikkelde was het woord ‘voeden’. Het kwam centraal te staan, als iets dat groter was dan ‘opvoeden’. Dit riep bij mij de vraag op naar het grotere, waar het woord voeden me aan appelleerde. En met die vraag kwam ik op het spoor van de  context die groter is dan het aardse leven, waarin sprake is van een voedende relatie tussen ouder en kind.

Als het begrip opvoeden al een belangrijke betekenis heeft in het leven, dan doet dit sterk vermoeden dat het begrip voeden een belangrijke betekenis heeft in een grotere context. Een grotere context dan het dagelijks leven in de relatie ouder – kind gaat voor mij in elk geval over een context die in relatie staat tot verleden en toekomst. Een grotere context gaat voor mij ook over, wat voorbij de grenzen van het leven gaat. Leven en dood zijn aan elkaar verbonden. Mijn zoektocht richtte zich op waar het begin van de relatie ouder – kind zou kunnen zijn en waar het einde. De vraag bleek te zijn: Wat gaat aan het leven vooraf en wat volgt daarna? Daarmee zocht ik naar een kader waarbinnen de relatie ouder – kind in het aardse leven te plaatsen is.

Om meer te begrijpen over opvoeden had ik meer te begrijpen over de  relatie ouder – kind. Om meer te begrijpen over voeden had ik meer te begrijpen over de grotere context, waarbinnen de relatie ouder – kind te plaatsen is. Of anders geformuleerd: als we meer begrijpen van de betekenis van de relatie ouder – kind in de grotere context, dan kunnen we die betekenis beter vorm geven in het aardse leven.

Door het leven een plaats te geven in de grotere context, ontstaat er orde tussen het grotere van de grotere context en de plaats daarbinnen die aan het leven toekomt. Verwarring over wat in wat past, kan maken dat de mens de grotere context verkleint tot iets dat ìn het leven moet passen, in plaats van andersom. Als de grotere context ingepast moet worden in het aardse leven, dan moet het grotere passen in het kleinere. Dat gaat niet. Dan blazen we het leven op tot voorbij de aardse realiteit.

Het leven plaatsen in de orde van de grotere context, schept orde in ons leven. En het schept orde in de relatie ouder – kind. De ouder is het kind voorgegaan in het leven. Het kind komt bij de ouder in het leven. De ouder geeft het leven door aan het kind. Het kind neemt het leven aan van de ouder. Zo is ieder mens deelnemer aan het leven. De grotere context biedt een groter kader, waarin ons deelnemerschap geborgen is en van waaruit we deelnemen aan het leven.

Agenda voor Systemisch Werken in opleidingen, trainingen, workshops: