Aan het einde van de opvoeding
De opvoeding begint zodra het kind is geboren. En het eindigt ook op een zeker moment. Opvoeden is een proces dat zich in het leven afspeelt van zowel de ouder als het kind.
Voor mij diende het besef van de eindigheid van het proces opvoeden zich nogal dringend en abrupt aan, toen mijn oudste dochter op haar negentiende een jaar naar Australië ging. Backpacken. De wereld verkennen. En dus, uit huis gaan en zelf verantwoordelijkheid nemen voor het eigen leven. Ik moedigde haar daarin ook aan: toe maar kind, ga de wereld maar in. Ze had er een jaar naar toegeleefd. De middelbare school afgerond, geen goed beeld over wat ze wilde gaan doen: geen studie, geen vaste baan, weinig ambitie. Behalve dan het spannende vooruitzicht om een jaar te avonturen in Australië.
Een week voordat ze zou gaan, kwam ze naar me toe en zei: “Pap, ik heb nu al heimwee.” We hebben gepraat en ik mocht haar wat suggesties meegeven. Vooral deze suggestie heeft haar geholpen: verdeel het jaar in vier kwartalen en geef jezelf permissie dat je na ieder kwartaal opnieuw mag kiezen om nog een kwartaal te blijven of dat je naar huis komt. Na een dag liet ze blijken, dat ze zich helemaal goed voelde over haar vertrek. Dat was voor mij ook een belangrijk doel geweest: dat ze met een brede glimlach ons zou achterlaten, terwijl wij haar op Schiphol stonden uit te zwaaien. En dat is ook gelukt.
Waar ik minder aandacht aan had besteed was, dat haar vertrek voor mij ook een afscheid inhield. Mijn vrouw had me dat in die laatste week al een paar keer aangegeven, maar ik vond het een overbodige gedachte. Ten onrechte. We zwaaiden haar uit terwijl zij langs de douane liep en uit ons blikveld verdween. Het duurde daarop nog geen seconde, toen de gedachte in me opkwam: ‘Zo, nou rijd ik het komende jaar niet harder dan 70 kilometer per uur …, want als ik verongeluk … kan zij niet op tijd terug zijn voor mijn begrafenis.’ Ik stond in shock stil midden in de grote vertrekhal van Schiphol. En inderdaad, ik reed terug naar huis niet harder dan 70 kilometer per uur, want ik kon de weg nauwelijks meer zien door de tranen in mijn ogen. Maar niet alleen mijn verdriet vroeg mijn aandacht. Ik merkte ook een flinke frustratie bij mezelf op. Ik vond het zeer onrechtvaardig, dat ik als ouder mijn dochter negentien jaar lang in liefde opvoed en dat ik als dank daarvoor terugkrijg, dat ze bij me weg gaat; – dat ze blij lachend mij achterlaat met pijn in mijn hart. Ik vond het een harteloze manier van doen, een fout in het systeem van het leven, een ondankbare taak voor mij als vader.
Ik had al met al nog wel wat te leren. En deze ervaring was voor mij de aanleiding.
Ik zag in, dat opvoeden een proces betreft met een begin en een eind in het leven van zowel de ouder als het kind. En hoewel ik niet helemaal zeker ben van het precieze moment dat het proces opvoeden begint, koos ik er voor om dat moment te bepalen zodra het kind is geboren. Dan is het kind in het leven en haalt het kind adem. Mijn veronderstelling was: ‘Het leven begint bij de eerste adem’. Zo naar het proces opvoeden kijkend merkte ik, dat ik wel een begin kon bepalen, maar het einde nog niet. Terwijl mijn verdriet en mijn frustratie daar nu juist over gingen.
Toen ik met een andere dochter een weekje in Ierland doorbracht, leerde ik iets over het blijvende contact met het kind, ook na beëindiging van de opvoeding.
Zij wilde dolgraag voor haar moeder en zussen een aandenken meenemen en daartoe liepen we winkeltjes en kiosken in en uit. In een van die winkeltjes werd mijn aandacht getrokken door een tegeltje met een spreuk erop. Er stond op geschreven:
“Mothers hold their childrens hands a while and their hearts forever.”
Ik ben er zeker drie keer aan voorbij gelopen, maar na de derde keer kon ik me eraan overgeven, dat die spreuk precies vertelde waar ik mee worstelde. En ik voelde het inderdaad in mijn hart. De boodschap voelde voor mij als een opluchting.
Deze spreuk heeft me op het spoor gebracht van dat wat in mijn perceptie over de eindigheid van het proces opvoeden ontbrak: Het hart. De liefde die blijft. Ik kon het voelen. De troost die ik daaruit ophaalde was, dat ik de relatie met mijn dochters niet kwijt was als zij opgevoed de deur uit zouden gaan.
Ik interpreteerde het loslaten van mijn kind als een afscheid in het hart. Dat was veel te groot. Ik maakte het onderscheid niet, dat loslaten van mijn dochter van me vroeg om haar handen los te laten, om vrij te kunnen bewegen. De verbinding met de handen, fysiek, is wezenlijk iets anders, dan de verbinding in het hart, energetisch.
Het proces opvoeden moge dan eindig zijn, de relatie ouder – kind is groter. Of anders gesteld: de relatie ouder – kind maakt onderdeel uit van een groter proces, waarin sprake is van een voedende relatie.