Welkom thuis na ’3 Oktober’
Drie dagen en nachten kwam onze dochter niet thuis en we hadden taal nog teken van haar vernomen. Mijn vrouw was ten einde raad en uitgeput. Ze had nauwelijks kunnen slapen. Ook ik was erg onzeker over wat er aan de hand was, maar niet echt ongerust. Zonder het te begrijpen voelde ik dat ze weer boven water zou komen. En dat gevoel was niet ingegeven door een ontkenning van de situatie. Die kans werd me in het gezin ook niet geboden. Op de derde dag dat onze dochter zich niet thuis had gemeld, realiseerde ik me, dat het ‘3 oktober’ was: Leiden’s ontzet, een groot feest, voor wie wil, dag en nacht. Ik schatte in dat ze daar was, regelrecht aangetrokken tot dit nadrukkelijk aanwezige spektakel. Voor mijn dochter betekende toen iets dat haar belangstelling trok, dat al haar aandacht daar naartoe ging en al het andere er even niet meer was.
Mijn redenering was, dat ze na dit feest weer thuis zou komen. Mijn vrouw kon me in deze redenering nauwelijks volgen, maar kon haar grote zorgen ook niet met iets anders de baas blijven. Of mijn redenering klopte of niet, het gaf me nog wel enige regie over mijn eigen gemoedstoestand. Mijn vrouw herkende dit bij mij en liet me in regie over hoe het verder zou moeten gaan. Daarover zei ik tegen mijn vrouw: “Als ze morgenochtend thuis komt, lijkt het mij allereerst belangrijk dat we haar zeggen dat we blij zijn dat ze er weer is. En, dat ze maar gauw naar bed moet gaan om te slapen. Dat we daarna met haar willen praten over wat ze gedaan heeft, dat we ongerust zijn geweest en ook dat we er heel boos over zijn.”
Mijn vrouw begreep mijn bedoeling en knikte en zei: “Wil jij dat haar zeggen. Ik weet niet hoe ik zal reageren als ze ineens voor me staat. Maar je hebt wel gelijk.”
De plek die het kind heeft is de plek als kind van de ouders, in het gezin, in het familiesysteem. Die plek is een blijvende plek, waarop het kind onvoorwaardelijk welkom is. Voor ieder kind mag het steeds weer klinken: welkom thuis!