Zorgen voor de opvoeder
In Februari schreef ik een blog over het zorgen voor de ouder. En ik merk, dat die blog net zo goed geschreven had kunnen worden voor leerkrachten. Eigenlijk voor iedereen die een zorgtaak voor een kind op zich heeft genomen. Hieronder herschrijf ik daarom die blog van Februari.
Ouders en andere opvoeders van kinderen met iets extra’s hebben dagelijks te maken met extra zorgen voor het kind. Iedere dag opnieuw vraagt het kind hun speciale aandacht en vaak genoeg lijkt het, of er geen passende oplossing te vinden is in de opvoeding. Een pasklaar antwoord op de zorgvraag voor het kind lijkt niet beschikbaar. Standaard oplossingen bieden geen soelaas. Opvoeden kan dan een grote opgave zijn voor de opvoeder.
Zo is bijvoorbeeld een van de richtlijnen om een kind met autisme op te voeden, om het leven rond het kind zo veel als mogelijk voorspelbaar in te richten. De onvoorspelbaarheden komen daardoor op het bordje van de opvoeder te liggen. Situaties in het gezin, op school, in de buurt, of waar dan ook, kunnen een fikse wissel trekken op het kind en een extra appèl doen op de opvoeder.
Het opvoeden van het kind kan zo voor de opvoeder leiden tot ondervoeding van zichzelf.
Wie zorgt er voor de opvoeder? Wat kan die hier zelf in doen? Hoe kan de opvoeder dit leren? Hoe krijgt de opvoeder meer regie, met alles dat zich aandient?
De opvoeder mag leren, dat hij of zij gericht keuzen kan maken in het op zich nemen van de zorgtaak voor het kind, juist door het serieus nemen van de zorgtaak voor zichzelf. Het is heel passend voor een opvoeder om steun te vragen. Volwassenheid wil immers niet zeggen, dat de opvoeder alles zelf moet kunnen. Het is ook heel volwassen om aan te geven iets niet te kunnen en daarvoor hulp te vragen.
Opvoeden gaat over ‘doorgeven’. Ouders geven het leven door en vervolgens ‘hoe het leven te leven’. Andere opvoeders, zoals begeleiders van kinderen, opvoedcoaches, leerkrachten dragen bij aan de opvoeding.
Opvoeder zijn betekent voorbeeld zijn voor het kind in doen, denken en voelen. Het kind kijkt dit af, of het zich daaraan nu aanpast of zich daarvan juist afkeert. We kunnen doorgeven wat we hebben aangenomen. De opvoeder die het voorbeeld geeft dat hij zelf kan aannemen, geeft ook dat door aan het kind. Een opvoeder die bereid is zelf te leren, geeft de permissie door aan het kind, dat leren oké is. Er ontstaat daardoor in de relatie opvoeder – kind meer openheid en ontspanning. En dat levert nieuwe ruimte op om te ontdekken wat het leven aan mogelijkheden te bieden heeft.
De opgave van de opvoeding kan worden omgezet in een zingevende doorgave in de opvoeding! Dat is van belang voor de opvoeder en van grote betekenis voor het kind.